Veel huizen van vóór 1975 hebben geen mechanische ventilatie. Dat wil zeggen dat er geen ventilatiemotor aanwezig is die de (onfrisse) lucht via kanalen afzuigt. Om in een dergelijk huis toch een gezond leefklimaat te houden, wordt ergens in de huiskamer lucht van buiten binnen gelaten. We spreken dan van "natuurlijke ventilatie".
Dit kan via de z.g. "dauerluftung" (ventilatieroosters) die meestal bij de ramen zit of door een (klap)raampje op een kiertje zetten.
Wanneer ventileren?
Maar wanneer weet je nu of er goed wordt geventileerd? Te weinig ventilatie leidt tot een ongezond binnenklimaat, terwijl te veel ventileren met koude buitenlucht tot onnodig warmteverlies leidt Daar kom je achter door te meten. Er zijn eenvoudige, kleine meters te koop die het CO2-gehalte van de binnenlucht meten en via een kleurcode de luchtkwaliteit aangeven. Op basis van de waarde of de kleur die de meter aangeeft, beslist je wanneer het tijd wordt om buitenlucht toe te laten.
En ... vergis je niet. Het binnenklimaat verslechtert veel sneller dan je denkt. Vooral 's avonds, wanneer er weinig beweging in huis is, stijgt het CO2-gehalte snel tot ongezonde concentraties.
Huizen die vanaf 1975 zijn gebouwd, hebben vaak ventilatie met mechanische afvoer. Bij een dergelijk ventilatiesysteem wordt verse lucht in droge ruimtes (leefruimtes, slaapkamers) door een ventilatiemotor actief naar binnen gezogen via roosters in ramen of muren (dauerluftung) en kieren. De gebruikte binnenlucht wordt mechanisch afgevoerd via ventielen/luchtroostertjes in natte ruimtes (keuken, badkamer, toilet). Om het systeem goed te laten functioneren moeten de roosters altijd open staan en dient u het systeem niet uit te zetten. Tenzij het systeem stuurt op CO2-gehalte in bijv. de huiskamer.
© 2024 Duurzaam Wonen Laarbeek. Alle rechten voorbehouden | Privacy | Disclaimer | Cookies
Realisatie website | Creatievelink